Hallo allemaal,
Mijn derde nieuwsbrief heeft even op zich laten wachten, omdat ik een maandje in Nederland ben geweest. Deze keer schrijf ik over de indruk die mijn vakantie in eigen land heeft gemaakt, de stammencultuur die in Kenya bestaat en over hoe sociale voorzieningen hier werken. Tot slot natuurlijk weer wat nieuws over mijn werkzaamheden.
Veel leesplezier,
Zonnige groeten, Annelies
“Oost West Thuis Best”
In de maand september was ik even “thuis” in Nederland. Weer genieten van typisch Nederlandse dingen, zoals langs de Amsterdamse grachten fietsen op een fiets die al jaren geleden afgeschreven is; lunchen met verse donkerbruine boterhammen belegd met oude kaas; uitgebreid tafelen en nog uitgebreider natafelen met vrienden en familie; uitwaaien tijdens een strandwandeling met een flinke Noordzee-wind en op het terras een glas wit bier met een schijfje citroen drinken bij het doorbreken van enkele waterige zonnestralen.
Het was heerlijk weer even op Nederlandse bodem te staan. Vooral om familie en vrienden te zien en gezellige, nuchtere Hollandse gesprekken te voeren. Hoewel alles en iedereen meteen weer vertrouwd voelde, merkte ik wel dat ik Nederland, vooral de eerste dagen, door een “Kenyaanse bril” zag. Wat zijn de huizen mooi, groot, licht en vol. Wat zijn de straten en gebouwen sfeervol en historisch. Wat is het schoon. Wat is de mode hip. Wat is iedereen druk. En wat is alles goed georganiseerd, gepland en geregeld! Het grappige is dat ik heel snel weer meeging in deze voor mij zo vertrouwde Nederlandse cultuur. Binnen een paar uur had ik een Nederlandse mobiele telefoon om goed bereikbaar te zijn; binnen een dag had ik een A4-tje omgedoopt tot agenda om afspraken in te plannen; binnen een week fietste ik weer overal rond en binnen een maand had ik een koffer vol verzameld met twee keer zoveel kleren als waarmee ik gekomen was.
Nu sta ik sinds twee weken weer op de roodkleurige Kenyaanse grond. In tegenstelling tot een jaar geleden wist ik deze keer bij vertrek precies waar ik naar toeging, wie ik ging ontmoeten en wat me te wachten stond. Toch blijft afscheid nemen iedereen keer opnieuw weer lastig, vooral in de sfeer van het vliegveld. Gelukkig was het leuk iedereen weer te zien in Kenya en ik voelde me dan ook snel weer “thuis”. Toch bleek dat ik alles om me heen hier de eerste dagen juist weer door een “Nederlandse bril” bekeek. Wat is het verkeer chaotisch. Wat zijn de wegen slecht en wat zijn de auto’s oud. Wat zijn de huizen klein, donker en kitsch. Wat is het overal bezaaid met afval. Wat is de mode conservatief. Wat is iedereen vriendelijk, vrolijk en relaxed. Wat gaat alles hier toch traag. Ook aan al deze dingen ben ik weer gewend geraakt, al zal het laatste punt altijd wel lastig blijven voor een efficiënte Nederlander!
Stammenrijk
Kenya is een republiek die rijk is aan 42 verschillende stammen. Elke stam heeft haar eigen historie, tradities en gewoontes. ‘s Werelds bekendste stam is waarschijnlijk de Masai. Deze beroemdheid heeft vast niet alleen te maken met het boek “De Blanke Masai” en de ontbijtkoekreclame van Peijnenburg. Deze traditionele nomadenstam staat vooral bekend om de rode doeken waarin zij zich kleden en de accessoires van kleurrijke kraaltjes die zij dragen.
Zelf woon ik midden in het zogenaamde “Kikuyu-land”. Hoewel de Kikuyu-stam zeker niet de bekendste is, is dit wel de grootste stam binnen Kenya. Eén op de vijf Kenianen behoort tot deze bevolkingsgroep. De Kikuyu houden zich al eeuwenlang bezig met landbouw en wonen dan ook al van oudsher op een vaste plek. Traditioneel kleedden zij zich in kleding van wol en bananenbladeren. Raden van ouderen hadden de leiding en namen belangrijke beslissingen. Zoals voor alle stammen, waren voor de Kikuyu rituelen heel belangrijk, zoals de inwijding tot volwassenheid en de ceremonies rondom het huwelijk.
De Kikuyu kwamen eind 19e eeuw als eerste Kenyaanse stam in contact met de Britten die zich hier kwamen vestigen. Rond die tijd waren er ook al missionarissen actief in dit gebied. De Kikuyu bewoonden als boerenstam de meest vruchtbare grond die geconfisqueerd werd door de Britten. De Kikuyu werkten sindsdien vaak in dienst van de Britten en ook vochten zij aan hun zijde tijdens de wereldoorlogen. Zo kwamen de Kikuyu in aanraking met de moderne samenleving en bijbehorende zaken, zoals het christendom, geld, stenen huizen, moderne kleding en vuurwapens. Veel stammen die als nomaden rondtrokken door de savanne’s van Kenya hadden destijds nog nooit gehoord van deze Britse kolonialisten die zich binnen hun landgrenzen hadden gevestigd. Landgrenzen die overigens ook door de kolonialisten zijn bepaald en daardoor bepaalde stammen verdelen over verschillende landen.
Momenteel vormen de Kikuyu de hoogst opgeleide, modernste en invloedrijkste stam binnen Kenya. Ondanks de modernisering spelen tradities nog steeds een grote rol: ouderen hebben hoog aanzien, familiebanden zijn uitermate belangrijk (dit geldt zelfs voor aangetrouwde en verre familiebanden) en er wordt nog steeds een bruidsschat voor een vrouw betaald. Gelukkig zijn bepaalde vrouwonvriendelijke gebruiken, zoals vrouwenbesnijdenis en polygamie, vandaag de dag zeer ongebruikelijk onder de Kikuyu.
In 1963 werd Kenya onafhankelijk verklaard en een jaar later werd de Kenyaanse republiek gesticht. Sindsdien hebben de Kikuyu een grote rol binnen de politiek gespeeld. Ook op dit moment staat er een Kikuyu-president aan het hoofd van het land, Emilio Mwai Kibaki. Eind dit jaar zijn de verkiezingen, maar de verwachting om mij heen is dat dezelfde president weer herkozen wordt (al zijn de Kikuyu om mij heen wellicht enigszins bevooroordeeld in hun mening). Ook binnen het zakenleven doen de Kikuyu het goed. Iedere Kikuyu heeft ergens nog wel een “shamba” (akker), pand voor verhuur of winkeltje om bij te verdienen. Deze geboren ondernemers zijn overal te vinden waaar geld te verdienen valt. Zij wonen inmiddels dan ook verspreid over het hele land en veel van hen wonen in de hoofdstad Nairobi.
Op enkele uren reisafstand vind je hier nog veel traditionelere stammen, zoals de Pokot en de Samburu. Dit zijn beiden van oorsprong nomadenstammen die leven van hun vee en wonen op droog grondgebied. Al jarenlang heerst er een vete tussen deze stammen, die te maken heeft met het over en weer stelen van vee. Natuurlijk weet niemand meer wie hiermee ooit begonnen is. Helaas leidt dit nog te vaak tot gewelddadige wraakacties over en weer. Enkele maanden geleden heeft er weer een uitbarsting plaatsgevonden tussen deze stammen waarbij wel vijftig doden zijn gevallen. Vlak daarna bezocht ik dit gebied en hoorde ik over deze voor mij onvoorstelbare gebeurtenissen. Helaas zijn dit niet de enige stammen tussen wie dit soort onenigheid heerst.
Binnen het land zijn niet alleen grote verschillen tussen verschillende stammen, maar ook tussen stad en platteland. Iemand die in Nairobi geboren en getogen is, houdt er een heel andere levensstijl op na dan iemand op het platteland. Dit wil niet zeggen dat mensen in de stad het per definitie beter hebben. Wijken binnen Nairobi vormen ook werelden op zich en de kloof tussen rijk en arm is groot. De ruimte die Kenyanen op het platteland hebben is in de gemiddelde woonwijk van Nairobi vaak ver te zoeken. Waar men ook woont, de afkomst blijft voor mensen heel belangrijk. Eén van de eerste dingen die mensen willen weten is vaak tot welke stam iemand behoort. Alleen zo kan er een compleet beeld van iemand worden gevormd.
Sociale Zekerheid
Sociale zekerheid is een begrip waar je in Nederland op kan rekenen. Je staat er nooit helemaal alleen voor. Als je ziek wordt, ben je verzekerd tegen de grootste kostenposten. Als je arbeidsongeschikt raakt, heb je recht op een uitkering. Wanneer je te oud bent om te werken, krijg je iedere maand nog genoeg inkomen om van rond te komen.
In Kenya krijgt het begrip “sociale zekerheid” een heel andere betekenis. Er zijn weinig door de overheid geregelde voorzieningen die als vangnet functioneren. In veel gevallen ben je hier geheel afhankelijk van familie, vrienden en buren. Het is hier heel gebruikelijk om met de pet rond te gaan als je vader voor een operatie in het ziekenhuis ligt, als je de bruiloft moet financieren of als je het schoolgeld voor je kind moet betalen. In het begin voelde ik mij wel eens beledigd als mij om geld gevraagd werd. Iedereen kan toch wel voor zichzelf zorgen? Ik weet niet hoe de gemiddelde Nederlander zou reageren als de buurman met een dergelijk verzoek op de stoep stond. Ondertussen weet ik wel beter. Vaak gaat het verzoek om geld gepaard met een lijst waarop je je naam en het bedrag dat je wilt bijdragen kan invullen. Het is mooi om te zien dat hoe weinig mensen ook hebben, zij graag zoveel mogelijk bijdragen om elkaar te helpen. Als er een grote bijdrage nodig is, wordt er zelfs een “Harambee” (samenkomst) georganiseerd, waarbij zoveel mogelijk geld wordt ingezameld.
Met de slogan “Only through Community” borduurt St. Martin, de organisatie waarvoor ik werk, voort op deze gebruiken die fundamenteel aanwezig zijn binnen de Kenyaanse gemeenschappen. St. Martin probeert de mensen ervan te overtuigen dat men ook moet zorgen voor de mensen die het minder getroffen hebben, zoals gehandicapten, straatkinderen, mensen met HIV/AIDS en slachtoffers van geweld. Deze worden nog vaak als buitenstaanders gezien en worden soms zelfs verstoten van de buitenwereld. St. Martin creëert bewustzijn door campagnes te voeren en traint mensen in vaardigheden om met deze doelgroepen te werken. Op dit moment zijn er zo’n duizend vrijwilligers actief voor St. Martin die voor de kwetsbare mensen opkomen.
Momenteel is één van de werknemers van de leerwerkplaats ernstig ziek. Zij heeft HIV/AIDS en heeft de laatste maanden thuis of in het ziekenhuis op bed doorgebracht. Aangezien wij onze werknemers stukloon betalen voor wat zij produceren, heeft zij de afgelopen drie maanden geen cent verdiend. Wel moet zij zorgen voor zichzelf en haar twee kinderen van 8 en 11 jaar oud die bij haar in huis wonen. Gelukkig zijn de kinderen volwassen voor hun leeftijd en zijn de zorgrollen momenteel omgekeerd. Ook komen buren bij haar schoonmaken en koken. Vrienden brengen maïs, aardappelen en bonen langs. Familieleden vertrekken na een bezoek niet zonder een financiële bijdrage achter te laten. Tijdens mijn eerste ziekenbezoekje aan haar vroeg ik mij af of het raar zou zijn geld te geven. Ik heb ondertussen wel geleerd dat het tegenovergestelde eerder raar is. Deze bijdragen vormen de Kenyaanse sociale zekerheid en zijn vaak zelfs van levensbelang.
Gelukkig zijn er ontwikkelingen op het gebied van sociale zekerheid, zodat mensen niet alleen hoeven te vertrouwen op hun eigen financiële middelen en die van de mensen om hen heen. Mensen met een vaste baan bouwen tegenwoordig verplicht een pensioen op van hun salaris. Voor hen zijn kinderen niet langer hun enige oudedagvoorziening. Verder zijn werknemers met een vast contract sinds 2000 verplicht zich te laten verzekeren bij het National Health Insurance Fund (NHIF). Sinds kort is deze mogelijkheid voor iedereen beschikbaar, met of zonder baan. Het NHIF is een nationaal verzekeringsfonds waarbij je minimaal 2 euro per maand inlegt (afhankelijk van het salaris) in ruil voor een zorgverzekering voor jezelf of het hele gezin. Hierbij moet je niet denken aan een uitgebreide ziekenzorgverzekering zoals die in Nederland bestaat. De vergoeding bedraagt tussen de 3 en 17 euro per dag bij een opname in een door het fonds goedgekeurd ziekenhuis of kliniek (huisartsen zijn hier onbekend). De verzekering dekt dus geen ziekenkosten bij dagbehandelingen of medicijnen. St. Martin biedt wel een extra vergoeding aan van 65 euro om deze kosten voor haar werknemers te dekken. In ieder geval zijn de genoemde ontwikkelingen stappen in de goede richting van een centraal geregelde sociale zekerheid.
“Marleen Project”
In iedere nieuwsbrief geef ik een update van de ontwikkelingen binnen mijn werk. Niet eerder heb ik de naam genoemd van het project. De naam vraagt om uitleg en daarom een stukje geschiedenis van de werkplaatsen en de winkel.
Marleen Bannink was een jonge Nederlandse vrijwilligster die vijf jaar geleden bij het straatkinderenprogramma van St. Martin werkte. Zij was hier voor zes maanden in het kader van een uitzending van Jongeren & Missie. Op 28 mei 2002 verongelukte zij in het centrum van Nyahururu toen zij door een auto werd aangereden. In deze week zou juist de eerste groep leerlingen binnen de leerwerkplaats worden getraind. Om de naam van Marleen te eren werd dit project naar haar vernoemd, vandaar “Marleen Project”.
Binnen de leerwerkplaats zijn sindsdien circa 25 mensen getraind, allemaal afkomstig van de programma’s van St. Martin. De opleiding tot leerwerker duurt ongeveer een jaar. De zes meest getalenteerde en gemotiveerde mensen zijn nu werkzaam binnen de werkplaats en produceren artikelen voor de winkel. Enkele jaren geleden werd de houtwerkplaats opgezet. Hier leren jongens binnen 12 maanden de vaardigheden om houtsnijwerken te maken. In totaal zijn er drie jongens getraind die nu ook produceren voor de winkel van St. Martin.
Over de winkel heb ik inmiddels veel geschreven. Ik durf geen officiële openingsdatum meer te noemen, maar alles staat klaar om van start te gaan: de toonbank, de kasten, de verlichting. Ook de winkelmanager Mary heb ik getraind en zij ontvangt nu de bezoekers in onze winkel. Mijn perfectionistische gedachte “de winkel gaat pas open als alles geregeld is”, heb ik maar losgelaten. Hoe moeilijk dat ook is. Een opening waarbij alles tot in de puntjes geregeld is, is te hoog gegrepen binnen een cultuur waar zelf het laten maken van een kaartenrekje al meer dan drie maanden in beslag neemt. Laat staan hoe lang het duurt om een geautomatiseerd voorraadsysteem met bijbehorende kassa en geprinte kassabonnetjes op te zetten.
Het “Nyahururu Steakhouse” dat zich in hetzelfde pand bevindt, heeft haar deuren inmiddels geopend voor het publiek. We hopen dat dit restaurant/koffiehuis/internetcafé veel toeristen en welgestelde Kenyanen gaat aantrekken, die vervolgens ook onze klanten worden. Na twee weken zijn de reacties positief en zijn er gedurende de dag altijd enkele tafels bezet. Ook heeft de manager een cocktailbar geplaatst op de bovenverdieping, iets unieks binnen Nyahururu. Ik moet wel bekennen dat mijn eerste bestelling van mijn favoriete cocktail “Caipirinha” mij enigszins teleurstelde. Het duurde langer dan een half uur voordat deze geserveerd werd. Eerst moest iemand naar de markt om limoenen te zoeken die onvindbaar bleken en uiteindelijk vervangen zijn door citroenen. (Ik was al verbaasd dat de cocktail op de kaart stond, omdat ik eens de markt had uitgekamd op jacht naar limoen toen ik zelf het goede plan had opgevat een Caipirinha te maken. Ik ontdekte toen dat ze bij de plaatselijke supermarkt wel limoensiroop verkopen, die ook heel lekker smaakt gemixt met sterke drank.) Verder werd de Braziliaanse drank Cachaça die in de cocktail thuishoort op het menu vervangen door Kenyaanse rum, die weer werd vervangen door vodka omdat de rum op was. De blokjes ijs werden weggelaten, omdat er nog geen vriezer beschikbaar is. En de suiker waren ze er waarschijnlijk vergeten in te doen. Al met al bleef er van het originele recept weinig over, maar ach: al doende leert men!
Figuur: Kenya verdeeld naar etnische groepen. De grote stammen zijn aangegeven en het oorspronkelijke Kikuyu-gebied is omcirceld.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten